Veilige arbeidsomstandigheden en zorgplicht, de Arbowet

Sinds 1 januari 2007 is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) in beginsel niet meer van toepassing op vrijwilligers. Maar in bepaalde omstandigheden is de Arbowet wél van toepassing voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties hebben een zorgplicht naar hun medewerkers.

Sinds 1 januari 2007 is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)  in beginsel niet meer van toepassing op vrijwilligers. Alleen bij ernstige risico’s blijven de arbovoorschriften van toepassing. En voor vrijwilligers die tot kwetsbare groepen behoren (jongeren onder de 18 jaar, vrijwilligers die zwanger zijn of die borstvoeding geven), blijven een aantal aanvullende voorschriften gelden. Daarnaast blijven vrijwilligersorganisaties op basis van hun zorgplicht verantwoordelijk en aansprakelijk voor veilige en gezonde werkomstandigheden voor hun vrijwilligers.

Deze zorgplicht houdt onder meer in dat vrijwilligers een veilige toegang tot de werkplek moeten hebben. En deze ook in geval van nood veilig kunnen verlaten. De werkplek is zodanig ingericht dat er veilig gewerkt kan worden. Er worden voorlichtings- en veiligheidsinstructies gegeven, zodat materiaal en werktuigen veilig gebruikt kunnen worden. Persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsbrillen en beschermende kleding zijn aanwezig. Ook is het belangrijk om de duur van het vrijwilligerswerk in de gaten te houden. Vrijwilligers die immers lange tijd achter elkaar voor de organisatie in touw zijn, kunnen steken laten vallen waardoor zij de veiligheid in gevaar kunnen brengen.

Werk je als vrijwilliger voor of samen met kwetsbare groepen, dan is het belangrijk om ook een sociaal veilige omgeving te creëren.

Veel gestelde vragen (FAQ)

Hieronder volgen de antwoorden op veel gestelde vragen. Wij hebben geprobeerd deze antwoorden zo duidelijk mogelijk te maken zonder in juridisch jargon te vervallen. Het overgrote deel van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers vinden hier de antwoorden waarnaar zij op zoek zijn. Staat het door jou gezochte antwoord er niet bij? Kijk dan bij verdieping of stel je vraag op Open Forum op Platform Vrijwillige Inzet.

Ernstige risico's

De arbovoorschriften blijven wel van toepassing als er sprake is van ernstige risico’s voor de gezondheid en veiligheid van de vrijwilligers. De arbo spreekt van ernstige risico’s als vrijwilligers werken:

Bij het werken met gevaarlijke stoffen en biologische agentia blijft een RI&E verplicht. Voor de andere aangegeven risico’s is het voldoende om middels veiligheidsinstructies, voorlichting en het beschikbaar stellen van beschermingsmiddelen ervoor te zorgen dat vrijwilligers hun werk veilig kunnen doen.

Risico- inventarisatie & - evaluatie (RI&E)

Een risico- inventarisatie & - evaluatie (RI&E), bedrijfshulpverlening (BHV) en een preventie-medewerker zijn in principe niet meer verplicht als de vrijwilligersorganisatie geen betaalde krachten in dienst heeft. Heeft je organisatie beroepskrachten in dienst? Dan moet je, ongeacht het aantal betaalde medewerkers, een arbocontract afsluiten waarin afspraken met een arboarts worden vastgelegd. Verder zal je voor hen een RI&E, bedrijfshulpverlening en een preventiemedewerker moeten organiseren. Als de betaalde krachten samen niet meer dan 40 uur per week in dienst zijn, dan mag de organisatie de RI&E zelf uitvoeren. Het is dan niet verplicht om hiervoor een arbodienst in te schakelen. Ook wanneer vrijwillligers of beroepskrachten werken met gevaarlijke stoffen blijft de RI&E verplicht.

Hoef je geen RI&E te hebben maar wil je toch aan de slag met veiligheid? Houd dan deze werkwijze aan: 1) identificeer de risico's (organisatie, fysieke ruimte, personen), 2) evalueer of taxeer de geïdentificeerde risico's (op impact, waarschijnlijkheid of de ernst), 3) neem beheersmaatregelen (waardoor het risico verkleind wordt) en 4) evalueer periodiek (bijvoorbeeld eenmaal per jaar). 

Arbeidsinspectie

Ook als je organisatie niet RI&E-plichtig is, kan de arbeidsinspectie komen controleren. Zij zullen dan alleen kijken of de arbeidsomstandigheden veilig zijn en of alles goed geregeld. Zij zullen niet bekijken of je alles goed hebt opgeschreven.

Een goed arbobeleid motiveert vrijwilligers

Iedere vrijwilligersorganisatie wil natuurlijk ongelukken en aansprakelijkheidskwesties voorkomen. Daarnaast dragen veilige arbeidsomstandigheden ook bij aan een goed imago van ;je organisatie. Vrijwilligers zullen zich immers meer serieus genomen voelen als de organisatie zorg besteedt aan een veilige en prettige werkomgeving. Om te voorkomen dat de aandacht voor arbeidsomstandigheden naar de achtergrond verdwijnt, is het goed om een intern arbobeleid op te stellen. Met de volgende stappen ga je op zorgvuldige wijze aan de slag met het arbobeleid en zorg je ervoor dat het organisatiebreed wordt gedragen:

  1. Bespreek veilig vrijwilligerswerk in het bestuur
  2. Kies een coördinator arbobeleid
  3. Inventariseer samen met betrokken vrijwilligers de mogelijke risico’s en maatregelen
  4. Maak een overzicht van de uitkomsten van deze gesprekken en stel prioriteiten
  5. Stel met het bestuur vast welke risico’s en welke maatregelen worden aangepakt.
  6. Verspreid de uitvoeringstaken onder betrokken vrijwilligers
  7. Zorg dat mensen hun afspraken nakomen
  8. Leg de risico’s en getroffen maatregelen op papier vast. Bijvoorbeeld in het huishoudelijk reglement.

Aansprakelijkheid

Met een zorgvuldige inventarisatie en aanpak van risico’s en het vastleggen van zaken op papier is de kans veel kleiner dat je als werkgever iets te verwijten valt. Maar ondanks alle inspanningen kan er toch wel eens wat mis gaan. Vergeet daarom ook nooit een goede aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Hierover kan je hier meer lezen.

Zwangerschap

Wanneer een vrijwilliger zwanger is of borstvoeding geeft, moet de organisatie het werk zo inrichten dat het geen negatieve invloed heeft op de zwangerschap of borstvoeding. Veel zal aankomen op goed overleg met de betreffende vrijwilliger. Een extra verplichting die de wet oplegt aan vrijwilligersorganisaties waar zwangere vrouwen werkzaam zijn, is het creëren van een rustruimte. Het moet mogelijk zijn voor een zwangere vrouw of iemand die borstvoeding geeft om zich terug te trekken en eventueel te kunnen liggen voor de noodzakelijke rust.

VERDIEPING

  • Gevaarlijke stoffen
    Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die de gezondheid en veiligheid van vrijwilligers ernstig kunnen schaden. Denk bijvoorbeeld aan springstoffen, asbest, benzenen en gechloreerde waterstoffen, vluchtige organische stoffen, lood en loodwit. Als vrijwilligers met gevaarlijke stoffen werken, is het belangrijk dat zij bekend zijn met de risico’s van de stoffen en weten wat zij moeten doen wanneer deze in gevaarlijke hoeveelheden vrijkomen. Zorg er tevens voor dat gevaarlijke stoffen in een veilige afgesloten plaats zijn opgeborgen en dat alleen deskundige mensen de gevaarlijke stoffen gebruiken nadat zij de aanwijzingen hebben gelezen. Andere maatregelen die je kan treffen, zijn het aanbieden van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen zoals oog-, hand- of gezichtsbescherming en een oogspoelfles/ nooddouche om de risico’s van bijtende stoffen te beperken. Zorg er ook voor dat er voldoende ventilatie of afzuiging in de ruimte aanwezig is.
  • Biologische agentia
    Onder biologische stoffen en agentia wordt onder andere verstaan; niet genetisch gemodificeerde celculturen, menselijke endoparasieten en micro- organismen. Niet heel veel vrijwilligers zullen hiermee werken, maar als dit het geval is, doe dit dan in een omgeving waar kans op besmetting zoveel mogelijk is uitgesloten en betreedt de ruimte niet zonder persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Werken op hoogte
    Bij werkzaamheden waarbij valgevaar bestaat, wordt onderscheid gemaakt tussen het gebruik van een ladder of trap en steigers, stellingen, bordes of verhoogde werkvloer. Als je een ladder of trap nodig hebt, gebruik dan een ladder die goedgekeurd is voor de industrie en zorg ervoor dat vrijwilligers over de juiste werkwijze zijn geïnstrueerd. Maak je gebruik van steigers (boven de 2,5 meter) zorg er dan voor dat er steigers door een erkend steigerbouwer zijn opgebouwd. Bij het werken op een verhoogde werkvloer (bijv. dak) is het verplicht een stevige leuning of hekwerk aan te brengen. Wanneer dit niet mogelijk is, moeten vangnetten, veiligheidsgordels of vanglijnen van voldoende sterkte worden gebruikt.
  • Grote fysieke belasting
    Bij fysieke belasting gaat het niet alleen om het tillen van zware voorwerpen. Ook een ongunstige houding als gevolg van eenzijdige arbeid waarbij continue dezelfde bewegingen vereist zijn, wordt beschouwd als grote fysieke belasting. Zorg er dus voor dat mensen hun houding en werkzaamheden voldoende kunnen afwisselen. Als er zwaar getild moet worden, houdt dan de norm van maximaal 25 kg aan. Til zo nodig met zijn tweeën en gebruik til- en transporthulpmiddelen (koevoet, takel, steekwagen e.d.).
  • Geluidsbelasting
    Van geluidsbelasting is al sprake wanneer iemand op 1 meter afstand met stemverheffing moet spreken om zich verstaanbaar te maken (meer dan 85 dB). Stel dus gehoorbescherming zoals oordoppen ter beschikking wanneer vrijwilligers in een lawaaiige omgeving moeten werken.
  • Arbeidsmiddelen
    Gereedschap, machines, hijs- en hefwerktuigen en vervoersmiddelen zijn voorbeelden van arbeidsmiddelen waar vrijwilligers mee te maken kunnen hebben en die ernstige risico’s kunnen veroorzaken als zij niet goed wordt onderhouden. Zorg er dus voor dat deze materialen tijdig worden gecontroleerd, worden gerepareerd of buiten gebruik worden gesteld. Stel een onderhoudsplan op, een procedure voor melding van tekortkomingen of mankementen en voer deze uit. Daarnaast blijft het natuurlijk van groot belang dat mensen goed zijn geïnstrueerd over veilig gebruik, dat er persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en dat er mensen in de buurt zijn die te hulp kunnen schieten als er een keer iets mis gaat. Voor het gebruik van hijs- en hefwerktuigen geldt dat deze alleen bediend mogen worden door mensen die over deze specifieke deskundigheid beschikken.
  • Bouwplaats
    Op bouwterreinen gelden aanvullende voorschriften om mensen te beschermen. Zo moet de plek goed worden afgezet, moeten mensen goed geïnformeerd zijn over de mogelijke gevaren en daarvoor persoonlijke beschermingsmiddelen hebben ontvangen.
  • Extreme temperaturen
    Zorg bij extreme temperaturen voor voldoende voorzorgsmaatregelen. Bijvoorbeeld door bij extreme hitte voldoende water en beschermingsmiddelen tegen verbranding te bieden en bij extreme kou onderkoeling te voorkomen door passende kleding te verstrekken.