Zeker die jongeren die voor het eerst iets te horen krijgen over het doen van vrijwilligerswerk en er nog nooit mee in aanraking zijn gekomen. En om eerlijk te zijn, dit stereotype beeld was ook deels onze eigen reactie, tot anderhalf jaar geleden. Maar hoe is dit beeld dan veranderd?
Auteurs: Cheraine Hofstee (25) & Francisca Boers (22), Studenten Social Work Hogeschool Utrecht
Belang nog niet bekend bij jongeren
Dat we sinds een aantal jaren geleden als maatschappij in transitie zijn, dat is bekend. Er vindt een verschuiving plaats van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Het is niet meer vanzelfsprekend dat je bij een zorginstelling kunt aankloppen en meteen wordt geholpen met je hulpvraag. Mensen moeten steeds vaker eerst terugvallen op het sociale netwerk, of-te-wel de mensen om hen heen. Ook de vraag naar de hulp van vrijwilligers wordt daarom steeds groter. Niet iedereen heeft zo maar een netwerk waarop terug te vallen is, of voelt zich misschien belast om hulp van het netwerk in te schakelen. Dus de vraag naar hulp van vrijwilligers begint het aanbod te ontstijgen. Daarnaast heerst er dus onder jongeren en studenten nog steeds een stereotype beeld omtrent het vrijwilligerswerk en is het belang ervan (nog) niet bekend.
Sociale competenties voor elke beroepsgroep
Wij zijn tweedejaars studenten Social Work aan de Hogeschool Utrecht en onze opleiding hanteert een verplichting tot het doen van vrijwilligerswerk in het eerste leerjaar. De achterliggende gedachte is om kennis te nemen van de verschillende gebieden waarin sociaal werk plaatsvindt en om draagvlak te creëren met de beroepspraktijk. Daarnaast zou het doen van vrijwilligerswerk bijdragen aan competenties die je nodig hebt als beroepsprofessional binnen het sociale domein. Denk hierbij aan het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en het bevorderen van je eigen professionaliteit en ontwikkeling van het beroep. Competenties die eigenlijk, in onze ogen, voor iedere student van pas zouden kunnen komen en in elke beroepsgroep passen.
Zo begonnen we, maar eindigden we niet
Maar met deze achtergrond begonnen wij aan de verplichte 160 uur vrijwillige praktijkuren, zoals deze worden genoemd. Van maatjesprojecten, zoals wekelijks sporten met jongeren met gedragsproblematiek, kerstversiering ophangen en helpen koken in een verzorgingstehuis, tot aan een kledinginzamelingsactie op poten zetten voor het AZC. Door al deze verschillende vormen van vrijwilligerswerk, zijn wij in aanraking gekomen met doelgroepen waarin wij in het dagelijks leven niet snel te maken krijgen.
Meerwaarde?
Maar wat is hier nou de meerwaarde van kun je misschien denken? Wij hebben niet alleen nieuwe mensen ontmoet, maar mensen van verschillende culturen, met andere achtergronden en verschillende leeftijden. We hebben verhalen gehoord, gelachen, maar ook geleerd van deze mensen. Je raakt in gesprek over verschillende zienswijzen, maar je leert ook oprecht luisteren naar iemand zijn verhaal. En bovenal heb je plezier en ben je eens niet bezig met alle digitale middelen, waar menig student of jongere zijn of haar vrije tijd aan besteedt. Daarnaast geeft het feit dat je iets zinnigs doet voor een ander, niet alleen een gevoel van voldoening, maar heeft ook een enorme blijk van waardering tot gevolg. Vaardigheden en ervaringen die je, als je het ons vraagt, als elk individu kunt gebruiken in je ontwikkeling naar niet alleen beroepsproffesional maar ook gewoon als volwassene in een multiculturele samenleving. Het zorgt ervoor dat je anderen leert begrijpen.
Een meer inclusieve en harmonieuze maatschappij
Wij denken, dat wanneer iedereen binnen het onderwijs op wat voor wijze dan ook, in aanraking wordt gebracht met vrijwilligerswerk, je bijdraagt aan de vergroting van een meer inclusieve en harmonieuze maatschappij.