Onderstaande column sprak Toine Heijmans, Volkskrant-columnist en romanschrijver, uit bij het Vrijwilligersontbijt voor Kamerleden 2019.
Beste politici,
We moeten het over mijn schoonmoeder hebben. Ze heet Henny. U kent haar niet en dat is logisch, want daar is ze veel te druk voor. Mijn schoonmoeder is 73 jaar. Zelfde leeftijd als staatssecretaris Ankie Broekers-Knol, die overigens wél wordt betaald voor haar werkzaamheden in het nationaal belang. Henny en Ankie lijken op elkaar. Ze werken stug door, het zijn anti-pensionada’s. Mijn schoonmoeder heeft een carrière in de zorg achter de rug – ze werkte hard, ook toen de zorgbazen haar werk op de minuut gingen afrekenen. Die administratie deed ze thuis met een barcodepen. In haar vrije tijd. Ik heb haar die pen weleens in de hoek zien smijten.
Balkenendenorm
Mijn schoonmoeders ervaring is goud waard. Henny is een topvrouw, net als Ankie. Heel graag had ik haar meegenomen naar dit ontbijt, maar helaas: geen tijd. Trots kondigde ze een tijdje geleden aan dat ze had gesolliciteerd naar een nieuwe baan. Een week later was ze aangenomen. Een prachtige positie: ze ging helpen bij het opzetten van een nieuwe afdeling in een verpleeghuis, volgens een modern concept. Ik vroeg naar het salaris. Daar deed ze schimmig over – een normaal verschijnsel in de top van de zorg, waar managers nog steeds naar geitepaadjes zoeken om uit te komen onder de Balkenendenorm.
Omdat mijn schoonmoeder heel eerlijk is, vertelde ze me de waarheid: er was geen salaris. Er was ook geen financiële ruimte om haar een reiskostenvergoeding te betalen. Mijn schoonmoeder ging voor niks, nada, noppes werken in een verpleeghuis. Dat noemen ze vrijwilligerswerk. Wel stond er een etentje met alle vrijwilligers tegenover. Een keer per jaar.
Afgescheept
Op dit punt aangekomen wilde ik eigenlijk een testje doen door u, geachte volksvertegenwoordigers, te vragen of u ook belangeloos Tweede Kamerlid was geworden. Dat doe ik niet, want het is een flauwe vraag. Het Kamerlidmaatschap is hard werken in het nationaal belang, daar mag best een goede vergoeding tegenover staan. De serieuze vraag is waarom mijn schoonmoeder wordt afgescheept met een etentje. En daar bent u, Tweede Kamerleden, mede verantwoordelijk voor. Want het idee dat we leven in een participatiesamenleving, is hier in Den Haag ontstaan. Iedereen heeft het over een kloof in Nederland, nou, voilà.
Zelf was ik jarenlang belangeloos voorzitter van een sportvereniging, à vijftien uur per week. De ambtenaren met wie ik veelvuldig moest vergaderen, wilden dat alleen onder werktijd doen. Mijn moeder is trouwens verpleegkundige. Ze zorgde zeven jaar voor mijn vader en zijn vriend, dr. Alzheimer. Dat deed ze zo goed, dat de betaalde professionele zorg pas begon te helpen toen mijn moeder al was uitgeput. Sorry voor mijn cynisme.
Te lief
Bij de uitnodiging om hier te komen ontbijten vanochtend schreef de organisatie: het is een lieve lobbybijeenkomst. Dat is nu juist het probleem. Mijn moeder wil geen mantelzorgcompliment, mijn schoonmoeder wil geen etentje met collega’s – ze willen serieus genomen worden. Ze willen geen handige bezuiniging zijn. Goed. Van de week kwam Henny belangeloos een dag mijn drie kinderen vermaken, en ’s avonds vroeg ik naar haar baan. Ze had ontslag genomen. Ze deed iets wat ze nooit doet: ze ontstak in woede. Een nieuwe afdeling opzetten in een verpleeghuis, zei ze, is geen vrijwilligerswerk. Ze zei: ‘dit holt mijn vak uit’. Ze zei: ‘ze doen daar net of de zorg liefdewerk is. Jaja, zo mooi en goed om te doen. Maar denk je dat de Raad van Bestuur daar voor niks werkt?’
Schoonmoeders hebben in het algemeen altijd gelijk
En Henny in het bijzonder. Dus of ik jullie, Tweede Kamerleden, dit wil vertellen. Omdat degenen die hoog opgeven van vrijwilligerswerk, vaak zelf geen vrijwilligerswerk doen. Omdat je altijd naar mijn schoonmoeder moet luisteren.
En omdat het haar menens is.
Dank u wel.
Toine Heijmans
Verder lezen?
Lees dan ook over het artikel Andere kijk op vrijwillige zorg nodig.
In het stuk vragen Vereniging NOV en zestien vrijwilligersorganisaties, waaronder Vereniging Humanitas, de overheid en de beroepszorg om anders te gaan denken over vrijwilligers in de zorg. Zo moeten vrijwilligers niet gezien worden als gratis extra handjes maar als een essentiële aanvulling op het zorgaanbod. Ook willen de organisaties betrokken worden bij het maken van beleid en plannen, om zo de verschillende vormen van hulp beter op elkaar te laten aansluiten, zodat de mensen die het nodig hebben zo goed mogelijk worden geholpen.