Waar liggen de directe risico’s van de gezondheid en verspreiding van het virus? Waar liggen de meer indirecte, maar net zo grote risico’s van eenzaamheid, uitzichtloosheid en sociale uitsluiting. We zetten in dit artikel een aantal perspectieven op een rij die allemaal waar zijn en van belang. Hoe de afweging in deze motieven is voor jouw organisatie, in jouw context van werkzaamheden en werkruimte en risico, is maatwerk waarbij je afwegingen en keuzes moet maken.
Het ene collectieve belang
Op dit moment werken we in Nederland onder een noodverordening. De noodverordening sluit allerlei vrijheden van mensen uit om een verdere maatschappelijke ontwrichting als gevolg van covid19 verder te voorkomen en te begeleiden.
Het brede vraagstuk is of het in deze tijd verantwoord is om mensen uit de risicogroepen aan risico’s bloot te stellen. Dit moet je ook zien in de context van de totale samenleving: draagkracht in de zorg, economische ruimte voor bedrijven, scholen etc. Voor iedereen geldt nog steeds het uitgangspunt van: werk zoveel mogelijk thuis. Dit geldt ook voor vrijwilligers.
Ook het andere collectieve belang
Voor veel vrijwilligers geldt dat het werk juist niet vanuit huis te doen is, omdat dit in musea, verzorgingshuizen en hospices juist ter plekke plaats vindt. Ook deze diensten hebben een maatschappelijk en economisch belang om kwaliteit van leven te blijven bieden en, bijvoorbeeld bij musea, ook financieel een toekomst te houden. Voor veel ouderen is hun activiteit als vrijwilligers in sociaal-emotionele zin - in hun sociale gezondheid en zingeving - ook heel belangrijk. Vaak meer dan bij andere leeftijdsgroepen die in andere sociale verbanden van betaald werk, opleiding of gezinsverband actief zijn. Zeker waar we langer zullen moeten leven met het risico van Covid is langdurige uitsluiting ook ongewenst. In de afgelopen periode hebben we gezien bij de lockdowns van verzorgingshuizen en bij de mensen met een verstandelijke of psychische beperking dat isoleren een keerzijde heeft. En niet voor niets delen we ook in Nederland de waarde van het verbieden van uitsluiting op grond voor leeftijdsdiscriminatie. Signalering van het programma Samen Ouder Worden, ouderenorganisaties en ook de wijkzorg is dat een toenemend aantal ouderen aangeeft zich meer in een uitzichtloze situatie te bevinden. Juist ook ouderen die eerder juist wel nog sociale contacten konden onderhouden!
De persoonlijke afweging
Context en persoonlijke situatie zijn medebepalend voor of je vrijwilligerswerk gaat doen of niet. Dat geldt overigens voor iedere leeftijds- en risicogroep. Leeftijd is slechts één van de aangetoonde risicofactoren. Beleid zou dan ook vooral gericht moeten zijn op goede protocollen en richtlijnen. Ze zijn bij voorkeur op maat, contextueel en met ruimte voor individuele afwegingen van de vrijwilliger zelf. Bij veiligheid maakt het geen verschil of iemand nu beroepsmatig en betaald in een organisatie werkzaam is of dat onbetaald en vrijwillig doet. Er is wel verschil in het wel of niet druk kunnen uitoefenen op het aanwezig zijn op de werkplek. Als werkgever een vrijwillige medewerker dwingt om werkzaamheden te verrichten, valt dat buiten het criterium van vrijwillige inzet: onverplicht en niet hiërarchisch bepaald, maar uit vrije keuze.
Afwegingen voor het eigen beleid
- Het bieden van veilige werkomstandigheden. Als organisatie ben je de verantwoordelijk voor elke medewerker en daarmee ook voor alle vrijwilligers.
- Met de vrijwilliger die behoort tot één van de risicogroepen, waaronder ook leeftijd, wordt individueel het gesprek gevoerd over veiligheid, risico en inzetbaarheid. Focus is gericht op wat iemand wel kan bijdragen op de werkplek zelf of vanuit huis.
- Het leeftijdscriterium van 70 jaar en ouder is een belangrijke indicatie van risico, maar geen absolute maatstaf. Context, functie, werkplekrisico's en eigen fysieke kwetsbaarheid zijn aspecten van een verantwoorde keuze.
- Ga ook het gesprek over de keuze om niet of anders inzetbaar te zijn aan met vrijwilligers die niet zelf tot de risicogroep behoren, maar zich in hun huishouden of anderszins verantwoordelijk voelen voor de eventuele effecten en risico's voor anderen.
- Het nemen van generieke beslissingen over groepen vrijwilligers zou altijd in samenspraak met deze vrijwilligers moeten zijn.
- Het doen van vrijwilligerswerk heeft altijd een mate van risico, zoals bij elke activiteit. Ook het ondernemen van geen activiteit heeft echter sociale, gezondheids- en zingevingsrisico's. Deze in samenhang afwegen maakt inclusieve maatwerkkeuzes mogelijk.
- Sociale contacten, gezien worden en aandacht krijgen en geven, zijn voor mensen van (levens)belang. Juist ook voor ouderen waarbij vaak het sociale netwerk al kleiner aan het worden is. Vrijwillige inzet, het ontmoeten van anderen, is dan in een tijd met onzekerheid en afstand juist van belang. Gezondheid is zowel fysiek als sociaal-emotioneel. Dat vraagt om meerzijdig kijken, zoeken van oplossingen en creativiteit, anders of meer dan alleen een no-go afgeven.
Richtlijnen van de overheden
De beleidslijn is de richtlijnen van de overheid te volgen. Helder en duidelijk. Wel is het zo dat zowel de Rijksoverheid, de 25 veiligheidsregio’s en daarnaast de gemeenten op de verschillende punten net eigen ruimte of aanscherping bieden. Schroom niet bij het beleid advies te vragen bij een van de 66 GGD’s. Stem af met de eigen gemeente bij een lokale inrichting van beleid en keuze.