Annamijn de Jong onderzocht voor haar scriptie de relaties tussen verschillende groepen van vrijwilligers en de managers binnen het distributiecentrum van een voedselbank. Om daar meer over te weten, stelden we haar een paar vragen.
1. Je staat op een verjaardagsfeestje en je moet in drie zinnen uitleggen waar je scriptie over gaat, wat zeg je dan?
“In mijn scriptie heb ik 5 verschillende onbetaalde vrijwilligersgroepen gecategoriseerd die actief zijn in een distributiecentrum (DC) van een Voedselbank (non-profit vrijwilligers; vrijwilligers van kerken; COVID-19 vrijwilligers via instituties; verplichte vrijwilligers; corporate vrijwilligers). Ik heb onderzocht wat de kwalitatieve relatie is tussen elke groep en de DC-manager. Daarnaast, heb ik onderzocht of er spanningen en conflicten tussen groepen voorkomen op de werkvloer. Dit resulteert in zowel positieve als negatieve kwalitatieve relaties en ik heb gekeken wat het effect hiervan op het operationele proces is en wat de DC-manager kan doen om nadelige consequenties van ‘negatieve’ relaties in te perken of te voorkomen.”
2. Wat is de belangrijkste conclusie of aanbeveling die je doet?
“Dat de verplichte vrijwilligers de laagste kwaliteit van relatie hadden met de manager, terwijl de andere groepen een hogere kwaliteit van relatie hebben. Deze lage/hoge kwaliteit relatie beïnvloed twee operationele taken in het DC, namelijk het order picken en het behouden van voedselveiligheid. Wat betreft de relatie tussen groepen onderling is er spanning tussen vrijwilligers van kerken en ander groepen. Daarnaast, zijn er spanningen tussen ‘permanente' en 'af en toe' vrijwilligers. Echte conflicten (met woorden) gebeuren tussen non-profit vrijwilligers en verplichte vrijwilligers & tussen COVID-19 vrijwilligers via instituties en verplichte vrijwilligers.”
3. Voor wie is deze scriptie interessant om te lezen?
“Ten eerste is het interessant voor DC-managers en het hogere management van de Nederlandse Voedselbank. Echter, voor elk soort management dat te maken heeft met verschillende groepen vrijwillige inzet kan het interessant zijn om hier wat uit te halen. Managers kunnen hiervan leren waar en hoe conflicten kunnen ontstaan en hoe ze hiermee om moeten gaan.”
4. Welke concrete aanbevelingen voor de praktijk zou je kunnen geven?
“Als je veel verschillende groepen actief hebt als vrijwilliger binnen je organisatie is het belangrijk dat de manager voldoet aan de behoeftes van alle groepen. Denk hierbij aan autonomie, competentie, verbondenheid en zelfvertrouwen. Autonomie is belangrijk voor de meeste groepen, maar minder voor verplichte vrijwilligers. Deze moeten meer gecoacht worden. Daarnaast moeten alle groepen even eerlijk behandeld worden. Probeer als organisatie daarnaast de afstand tussen de manager en de vrijwilligers te verkleinen, door vrijwilligers op leidinggevende functies te zetten. Ook de fysieke afstand moet verminderd worden, groepen moeten onderling samenwerken en niet apart bij een afdeling staan. Maak optimaal gebruik van de diversiteit die ontstaat wanneer er verschillende groepen vrijwilligers actief zijn binnen je organisatie, door als manager de relaties tussen de groepen te versterken!”
Wil je meer lezen over de relatie tussen managers en vrijwilligersgroepen? Klik dan hier.